verkopen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verkopen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /vərˈkopə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vərˈkopə(n)/
Woordafbreking
- ver·ko·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verkopen |
verkocht |
verkocht |
zwak -cht | volledig |
Werkwoord
verkopen
- overgankelijk goederen tegen betaling aan een nieuwe eigenaar geven
- Zij verkochten hun oude bank nadat zij een nieuwe hadden aangeschaft.
- ditransitief iemand slaan
- Ik verkocht hem een klap voor z'n kop.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- iets per opbod verkopen
veilen
Vertalingen
1. goederen tegen betaling aan een nieuwe eigenaar geven
|
|
Gangbaarheid
- Het woord verkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verkopen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.