verkocht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verkocht    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /vərˈkɔχt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vərˈkɔxt/
Woordafbreking
  • ver·kocht
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van verkopen: voltooid deelwoord

Werkwoord

vervoeging van
verkopen

verkocht

  1. enkelvoud verleden tijd van verkopen
    • Ik verkocht. 
    • Jij verkocht. 
    • Hij, zij, het verkocht. 

Deelwoord

bevestigend
deelwoord
ontkennend
deelwoord
onverbogen verkochtonverkocht
verbogen verkochteonverkochte
partitief verkochtsonverkochts
vervoeging van
verkopen

verkocht voltooid deelwoord van verkopen

  1. vormt de lijdende vorm
    • De auto wordt verkocht. 
  1. vormt de voltooide tijden
    • Ik heb de auto nog niet verkocht. 
  1. vormt een ergatieve constructie met het hulpwerkwoord raken
    • Het huis raakte maar niet verkocht. 
  1. attributief gebruikt dat wat verkocht is
    • De verkochte auto werd die middag opgehaald. 
  1. partitief gebruikt (zeldzaam)
    • In gedecoreerden (ik bedoel naruurlijk zij die hun decoratiën dragen) is iets verkochts en iets dierlijks.[1] 
  1. bijwoordelijk gebruikt
    • Verkocht en verraden, restte hem weinig anders dan zich in zijn lot te berusten. 

Gangbaarheid

  • Het woord verkocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. De vrije gedachte: tijdschrift op onbepaalde tijden. Volume 2 blz 179 1872
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.