verkocht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verkocht (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /vərˈkɔχt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vərˈkɔxt/
Woordafbreking
- ver·kocht
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van verkopen: voltooid deelwoord
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkopen |
verkocht
- enkelvoud verleden tijd van verkopen
- Ik verkocht.
- Jij verkocht.
- Hij, zij, het verkocht.
- Ik verkocht.
Deelwoord
bevestigend deelwoord | ontkennend deelwoord | |
---|---|---|
onverbogen | verkocht | onverkocht |
verbogen | verkochte | onverkochte |
partitief | verkochts | onverkochts |
vervoeging van | ||
verkopen |
verkocht voltooid deelwoord van verkopen
- vormt de lijdende vorm
- De auto wordt verkocht.
- vormt de voltooide tijden
- Ik heb de auto nog niet verkocht.
- vormt een ergatieve constructie met het hulpwerkwoord raken
- Het huis raakte maar niet verkocht.
- attributief gebruikt dat wat verkocht is
- De verkochte auto werd die middag opgehaald.
- partitief gebruikt (zeldzaam)
- In gedecoreerden (ik bedoel naruurlijk zij die hun decoratiën dragen) is iets verkochts en iets dierlijks.[1]
- bijwoordelijk gebruikt
- Verkocht en verraden, restte hem weinig anders dan zich in zijn lot te berusten.
Gangbaarheid
- Het woord verkocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verkocht' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De vrije gedachte: tijdschrift op onbepaalde tijden. Volume 2 blz 179 1872
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.