verkoop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vérkoop (hulp, bestand)
- Geluid: verkóóp (hulp, bestand)
- Geluid: verkoop (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvɛrkop/
Woordafbreking
- ver·koop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkoop | verkopen |
verkleinwoord | verkoopje | verkoopjes |
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkopen |
verkóóp
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkopen
- Ik verkoop.
- gebiedende wijs van verkopen
- Verkoop!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkopen
- Verkoop je?
Gangbaarheid
- Het woord verkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verkoop' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.