uitkomst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitkomst (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /'œʏ̯tkɔmst/, /'ʌʏ̯tkɔmst/
- (Vlaanderen, Brabant): /'œːtkɔmst/
- (Limburg): /'œːtkɔms/
Woordafbreking
- uit·komst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitkomst | uitkomsten |
verkleinwoord | uitkomstje | uitkomstjes |
Zelfstandig naamwoord
uitkomst v
- de afloop van een bepaald proces
- De uitkomst ervan was dat hij er kon blijven wonen.
- een omstandigheid of zaak die in een moeilijkheid voorziet
- Het was een uitkomst dat je wist hoe dat moest.
Synoniemen
- [1] einde, afloop
- [2] oplossing, middel
- [3] gevolg, resultaat, uitvloeisel, voortvloeisel
Vertalingen
1. de afloop van een bepaald proces
3. resultaat van een bewerking
Gangbaarheid
- Het woord uitkomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitkomst' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.