einde

Nederlands

einde van de bebouwde kom
Uitspraak
  • Geluid:  einde    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɛɪ̯ndə/, /ˈæɪ̯ndə/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɛːndə/
    • (Limburg): /ˈɛɪ̯ndə/
Woordafbreking
  • ein·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘laatste gedeelte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord einde einden, eindes
verkleinwoord eindje eindjes

Zelfstandig naamwoord

einde o [2]

  1. het punt in ruimte of tijd waar iets ophoudt
    • Aan het einde van de straat wacht er iemand op me. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ten einde raad zijn
niet meer weten wat je moet doen
  • iets of iemand het einde vinden
iets of iemand heel goed vinden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord einde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.