suma

Surinaams

Vragend voornaamwoord

suma

  1. wie


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • su·ma
enkelvoud meervoud
suma sumas

Zelfstandig naamwoord

suma v

  1. (wiskunde) som

Werkwoord

vervoeging van
sumar

suma

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumar
  1. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumar
vervoeging van
sumir

suma

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumir
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumir
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumir

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.