strand
![](../I/m/Hunting_Caye%2C_Belize.jpg)
Een strand.
Nederlands
Woordafbreking
- strand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strand | stranden |
verkleinwoord | strandje | strandjes |
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Een schip op het strand is een baken in zee
van de fouten die anderen hebben gemaakt kun je zelf veel leren
Vertalingen
1. Strook land langs de kust
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stranden |
strand
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stranden
- Ik strand.
- gebiedende wijs van stranden
- Strand!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stranden
- Strand je?
Gangbaarheid
- Het woord strand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'strand' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.