stranden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stran·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stranden
strandde
gestrand
zwak -d volledig

Werkwoord

stranden

  1. ergatief aan de grond vastlopen
    • Het schip strandde juist voor de havengeul. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

stranden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord strand

Gangbaarheid

  • Het woord stranden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Deens

Woordafbreking
  • stran·den
Naar frequentie 1904

Zelfstandig naamwoord

stranden, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van strand

Noors

Woordafbreking
  • stran·den
Naar frequentie 2615

Zelfstandig naamwoord

stranden, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van strand
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.