strandganger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strandĀ·ganĀ·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strandganger strandgangers
verkleinwoord strandgangertje strandgangertjes

Zelfstandig naamwoord

strandganger m

  1. een bezoeker van het strand
    • Op een mooie zomerdag is het strand vol met strandgangers. 

Gangbaarheid

  • Het woord strandganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.