stoten
Nederlands
Woordafbreking
- sto·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een duw geven, schokken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stoten |
stootte verouderd: stiet |
gestoten |
gemengd
klasse 7
|
volledig |
Werkwoord
stoten
- overgankelijk met een korte snelle beweging (weg)duwen
- De opspringende hond stootte hem van zijn krukje.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stoten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.