uitstoten
Nederlands
Woordafbreking
- uit·sto·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en stoten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitstoten |
stiet uit stootte uit |
uitgestoten |
klasse 7
gemengd
|
volledig |
Werkwoord
uitstoten [1]
- overgankelijk uit een groep doen weggaan
- Op een zekere leeftijd worden mannetjesolifanten uitgestoten uit de kudde.
- overgankelijk (milieukunde) in het milieu vrijlaten
- Er werd bij dat proces vrij veel kwik en cadmium uitgestoten.
- overgankelijk uiten
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- uitstootgas, uitstootrechten, uitstootreductie, uitstootster, uitstootsticker, uitstootvermindering, uitstoter, uitstoting
Gangbaarheid
- Het woord uitstoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitstoten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.