opstoten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·sto·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opstoten
stiet op
stootte op
opgestoten
klasse 7

zwak -t
gemengd

volledig

Werkwoord

opstoten [1]

  1. overgankelijk wild opjagen
  2. vanuit de maag omhoogkomen (van zuur, onverteerd voedsel)
    • De eerste symptomen van maagkanker die de kop opsteken zijn pijn in de maagstreek alsook hevige en regelmatige opstoten van maagzuur. 
Afgeleide begrippen
  • opstoting

Zelfstandig naamwoord

opstoten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord opstoot

Gangbaarheid

  • Het woord opstoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.