stof

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stof    (hulp, bestand)
  • IPA: /stɔf/
Woordafbreking
  • stof
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘fijne deeltjes’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [A]: Via het Middelnederlandse stoffe afgeleid van het Oudfranse estophe, wat weer een leenwoord uit het Frankisch is (stopfon)
  • [B]: Afgeleid van de stam van stuiven
enkelvoud meervoud
naamwoord stof stoffen
verkleinwoord stofje stofjes

Zelfstandig naamwoord

[A] stof m/v

  1. materiaal, chemische verbinding
  2. weefsel, textiel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
veel indruk maken op mensen
Vertalingen

Meer informatie

enkelvoud meervoud
naamwoord stof
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

[B] stof o

  1. heel kleine deeltjes
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
stoffen

stof

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stoffen
    • Ik stof. 
  2. gebiedende wijs van stoffen
    • Stof! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stoffen
    • Stof je? 

Gangbaarheid

  • Het woord stof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord stof stowwe

Zelfstandig naamwoord

stof

  1. stof
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.