badstof

badstof

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·stof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badstof
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

badstof v/m

  1. ruwe stof om je af te drogen na het baden, een katoenen weefsel, waarbij kettingdraden tot lussen zijn gevormd
    • De handdoek is gemaakt van badstof 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen badstof
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

badstof

  1. gemaakt van badstof
    • De badstof handdoek droogde goed af. 

Gangbaarheid

  • Het woord badstof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.