stempel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stempel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɛmpəl /
- (Noord-Nederland): /ˈstɛmpəɫ/, /ˈstɛmpɔɫ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈstɛmpəl/
Woordafbreking
- stem·pel
Woordherkomst en -opbouw
- [A] van een oude intensief-/repititiefvorm van stampen met het achtervoegsel -el en umlaut, in de betekenis van ‘werktuig om te drukken’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1][2]
- [B] van Middelnederlands stempel "poot, stijl"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stempel | stempels |
verkleinwoord | stempeltje | stempeltjes |
Zelfstandig naamwoord
[A] stempel m
- voorwerp met een ingesneden oppervlak waarmee afdrukken gemaakt kunnen worden met inkt of in lak
Zo'n afdruk wordt het stempel o genoemd.
- Hij zette er zijn stempel op.
- (gereedschap) werktuig om met kracht een indruk van een bepaalde vorm in een ander voorwerp aan te brengen
- Munten worden geslagen met stalen stempels.
- (plantkunde) bovenste gedeelte van de stamper in een bloem
[A] stempel o
- afdruk of indruk gemaakt door een daarvoor bestemd voorwerp
Dit voorwerp wordt de stempel m genoemd.
- Het stempel op de postzegel liet zien dat de brief in Rolde gepost was.
- (figuurlijk) kenmerkende sporen van een bepaalde maker of herkomst
- Hoewel zij maar vier jaar burgemeester was, heeft ze toch haar stempel op de gemeente gezet.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stempel | stempels |
verkleinwoord | stempeltje | stempeltjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] stempel m
- (bouwkunde) balk of schoor ter ondersteuning
- De stempels blijven onder de bekisting van de betonbalken staan totdat deze voldoende verhard zijn.
- Er worden stempels gebruikt om de keerwanden van een bouwkuip uiteen te houden.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. voorwerp met een ingesneden oppervlak waarmee afdrukken gemaakt kunnen worden met inkt of in lak
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stempelen |
stempel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stempelen
- Ik stempel.
- gebiedende wijs van stempelen
- Stempel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stempelen
- Stempel je?
Gangbaarheid
- Het woord stempel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stempel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van stempen "tegenhouden" [1][2]
Zelfstandig naamwoord
stempel m
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.