stempelen
Nederlands
Woordafbreking
- stem·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stempelen |
stempelde |
gestempeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
stempelen
- overgankelijk iets van een zichtbare opdruk voorzien middels een stempel
- Zijn paspoort werd gestempeld en daarna mocht hij het land binnen.
- inergatief een uitkering gaan halen
- Hij heeft enige tijd gestempeld maar hij is nu weer aan het werk.
Hyponiemen
- afstempelen, bestempelen, instempelen, omstempelen, overstempelen, verstempelen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord stempelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stempelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.