staren

Staren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  staren    (hulp, bestand)
  • IPA: /starən/
Woordafbreking
  • sta·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘strak kijken’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
staren
staarde
gestaard
zwak -d volledig

Werkwoord

staren

  1. inergatief langdurig naar één punt kijken, soms zonder iets op te merken
    • Je kunt nog lang naar deze bladzijde staren, maar wiskunde leer je er niet van. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • staarblind, staarogen, staarsteek, staring
Uitdrukkingen en gezegden
  • met grote ogen staren
heel verbaasd of heel bang zijn
  • Hij werd er een beetje bang van. Kleine Woord trok zijn beide benen op en staarde met grote ogen naar de plek waar hij het vreemde beest verwachtte.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord staren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.