coda
Nederlands
Woordafbreking
- co·da
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘resumerend slot van muziekstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
- van het Italiaanse coda (staart) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coda | coda's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
coda v / m [3]
- (muziek) het deel van een muzikale compositie dat zich na de climax van het stuk afspeelt, ofwel de eindsectie van een compositie aanduidt
- (letterkunde) aan een sonnet toegevoegde regel of strofe
Gangbaarheid
- Het woord coda staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'coda' herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen. |
Italiaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈkoda/
Woordafbreking
- co·da
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.