paardenstaart
![](../I/m/Katehudson_Ponytail.jpg)
[2] Een paardenstaart.
Nederlands
Woordafbreking
- paar·den·staart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van paard en staart met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardenstaart | paardenstaarten |
verkleinwoord | paardenstaartje | paardenstaartjes |
Zelfstandig naamwoord
paardenstaart m
- (plantkunde) Equisetum
sporenplant in de paardenstaartenfamilie Equisetaceae
- De meeste paardenstaarten zijn lage gewassen.
- haardracht waarbij het haar op het achterhoofd in een bundel wordt samengebonden
- Ik moest niezen door die paardenstaart die in m'n gezicht zwiepte.
Hyponiemen
- [1] akkerpaardenstaart, reuzenpaardenstaart, bospaardenstaart
Vertalingen
1. sporenplant
2. haardracht
3. staart van een paard
Gangbaarheid
- Het woord paardenstaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'paardenstaart' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.