seinen
![](../I/m/Bundesarchiv_Bild_183-12958-0004%2C_Segelschulschiff_%22Wilhelm_Pieck%22%2C_Signalgast.jpg)
Het seinen met seinvlaggen aan boord van het zeilschip "Wilhelm Pieck" Anno 1951
Nederlands
Woordafbreking
- sei·nen
Zelfstandig naamwoord
seinen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sein
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
seinen |
seinde |
geseind |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
seinen
- het geven van een, meestal hoor- of zichtbaar, signaal
- Waarom seinde die tegenligger met z'n grootlicht naar mij?
- (techniek), (elektronica) het teken voor teken overbrengen van een bericht, meestal over grote afstand via kabel- of radioverbinding
- Telegrafisten seinden de berichten met een snelheid van z'n 25 tot 40 woorden per minuut.
Synoniemen
- [1] beduiden, waarschuwen
- [2] telegraferen
Afgeleide begrippen
- [1] inseinen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- iemand een seintje geven
behoedzaam iemand waarschuwen
- iemand inseinen
iemand ergens over inlichten
Vertalingen
1. een geven van een teken
2. het overbrengen van een bericht
Gangbaarheid
- Het woord seinen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'seinen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.