wenken
Nederlands
Woordafbreking
- wen·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een teken geven’ voor het eerst aangetroffen in 1181 [1]
- afgeleid van wenk met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wenken |
wenkte |
gewenkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
wenken
- overgankelijk met de hand een teken geven
- - Hij wenkte hen om naderbij te komen.
- - Pete Ramirez was op een onopvallende manier knap en een paar jaar ouder dan Mae. Hij zat in een kamer zonder bureau, zonder stoelen en zonder rechte hoeken. Het vertrek was rond en toen Mae binnenkwam, stond Pete in een headset te praten, met een honkbalknuppel te zwaaien en uit het raam te kijken. Hij wenkte haar binnen en beëindigde zijn gesprek. Hij had de honkbalknuppel nog in zijn linkerhand toen hij haar zijn rechter gaf.[3]
Hyponiemen
- afwenken
Afgeleide begrippen
- wenkbrauw, wenkvlies
Gangbaarheid
- Het woord wenken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wenken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "wenken" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- wenken op website: Etymologiebank.nl
- Eggers, Dave De cirkel vertaald door Gerda Baardman, Lidwien Biekmann, Brenda Mudde en Elles Tukker 2013 ISBN 978-90-488-1863-1 pagina 209
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.