knipogen

Nederlands

knipogen
Uitspraak
Woordafbreking
  • knip·ogen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een ooglid snel sluiten en openen’ voor het eerst aangetroffen in 1710 [1]
  • Samenstellende afleiding van de stam van knippen en oog met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knipogen
knipoogde
geknipoogd
zwak -d volledig

Werkwoord

knipogen

  1. inergatief een teken geven door snel een oog te sluiten en weer te openen
    • "Dat lukt me wel" zei hij en knipoogde veelbetekenend. 
  1. (figuurlijk) aan en uit gaan, twinkelen
    • Hij wachtte en keek naar de sterren die hoog boven hem aan de hemel stonden te knipogen. [2] 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

knipogen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knipoog

Gangbaarheid

  • Het woord knipogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.