gebaren
Nederlands
Woordafbreking
- ge·ba·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het verouderde werkwoord baren of beren (zich gedragen, vertonen) met het voorvoegsel ge- [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gebaren |
gebaarde |
gebaard |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
gebaren
- overgankelijk communiceren door het maken van gebaren
- Hij gebaarde mij dichterbij te komen.
- Verongelijkt gebaarde de speler naar de scheidsrechter.
Vertalingen
1. communiceren door het maken van gebaren
Gangbaarheid
- Het woord gebaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gebaren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.