ruitenwisser

ruitenwisser
ruitenwisser [2]

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rui·ten·wis·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruitenwisser ruitenwissers
verkleinwoord ruitenwissertje ruitenwissertjes

Zelfstandig naamwoord

ruitenwisser m

  1. een apparaatje dat de ruiten van een auto automatisch wist met een bewegende arm met wisserblad
    • Zet de ruitenwissers even aan, ik zie niets! 
  1. een strook rubber in een houder met handvat dat gebruikt wordt bij het glazenwassen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruitenwisser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.