ruitenwisser
Nederlands
Woordafbreking
- rui·ten·wis·ser
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ruit en wisser met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruitenwisser | ruitenwissers |
verkleinwoord | ruitenwissertje | ruitenwissertjes |
Zelfstandig naamwoord
ruitenwisser m
- een apparaatje dat de ruiten van een auto automatisch wist met een bewegende arm met wisserblad
- Zet de ruitenwissers even aan, ik zie niets!
- een strook rubber in een houder met handvat dat gebruikt wordt bij het glazenwassen
Vertalingen
1. een apparaatje dat de ruiten van een auto automatisch wist met een bewegende arm met wisserblad
|
Gangbaarheid
- Het woord ruitenwisser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruitenwisser' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.