wisser

Een wisser

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van wissen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord wisser wissers
verkleinwoord wissertje wissertjes

Zelfstandig naamwoord

wisser m [1]

  1. (gereedschap) voorwerp om mee te wissen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

wisser

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van wis

Gangbaarheid

  • Het woord wisser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.