roer
Nederlands
Woordafbreking
- roer
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘geweer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1450 [1]
- In de betekenis van ‘stuur van schip’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roer | roeren |
verkleinwoord | roertje | roertjes |
Zelfstandig naamwoord
roer o
- vlak waarmee de besturing van een schip of een vliegtuig geregeld wordt
- stuurmiddel van een schip
- lokvogel.
- de buis van een pijp (om te roken)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
|
Vertalingen
1. vlak waarmee gestuurd wordt
2. stuurmiddel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
roeren |
roer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roeren
- Ik roer.
- gebiedende wijs van roeren
- Roer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roeren
- Roer je?
Gangbaarheid
- Het woord roer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'roer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈɾuːəɾ /
Woordafbreking
- ro·er
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | 5202 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | roer | roeren | roere | roerne |
genitief | roers | roerens | roeres | roernes |
Hyperoniemen
- [1-2]: idrettsutøver
- [1-2]: sportsmann
- [1]: idrettsmann
- [2]: idrettskvinne
Afgeleide begrippen
- [1-2]: kapproer
Nynorsk
Woordafbreking
- ro·er
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.