knagen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knagen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'knaɣə(n)/
Woordafbreking
  • kna·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een aanhoudende onaangename gewaarwording veroorzaken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1569 [1]
  • In de betekenis van ‘kleine stukjes afbijten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1290 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knagen
knaagde
geknaagd
zwak -d volledig

Werkwoord

knagen

  1. met de tanden aanvreten
    • Termieten knagen aan alles wat van hout gebouwd is. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord knagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.