kluiven

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klui·ven
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘met de tanden vlees van bot halen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kluiven
kloof
(kluifde)[2]
/’klʌʏ.və(n)/
gekloven
(gekluifd)[3]
/klof/
klasse 2 volledig

Werkwoord

kluiven

  1. inergatief een bot in handen houden en er vlees van afhappen
    • Toen het eten op tafel stond, begon hij meteen aan het bot te kluiven. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

kluiven mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kluif

Gangbaarheid

  • Het woord kluiven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.