rudder

Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • rud·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudengelse woord "roðor" (= riem).
enkelvoud meervoud
rudder rudders

Zelfstandig naamwoord

rudder

  1. (luchtvaart) roer
  2. (scheepvaart) roer, stuur
  1. « A rudder is a device for steering a boat.»
    Een roer is een inrichting voor het besturen van een boot.
  2. (verkeer) stuur
  3. (figuurlijk) bestuurder, bestuurster
Afgeleide begrippen
  • [1]: rudder assembly
  • [1-4]: rudderless
  • [2]: drop rudder
  • [2]: rudder blade
  • [2]: rudder chain
  • [2]: rudder coat
  • [2]: rudder post
Typische woordcombinaties
  • [2]: balanced rudder
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: give left rudder
geef het linker roer
  • [1]: give right rudder
geef het rechter roer
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.