afroepen
Nederlands
Woordafbreking
- af·roe·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en roepen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afroepen |
riep af |
afgeroepen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
afroepen
- overgankelijk het een voor een noemen van namen
- De artsen gingen de patiënten afroepen op volgorde van alfabet.
- overgankelijk iets zelf veroorzaken, oproepen
- Zij zijn de problemen aan het afroepen over zichzelf.
Gangbaarheid
- Het woord afroepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afroepen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.