rijven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van rijven | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | rijven | te rijven | ||||||
toekomend | zullen rijven | te zullen rijven | |||||||
voltooid | tegenwoordig | gerijfd gereven |
te gerijfd gereven | ||||||
toekomend | gerijfd gereven zullen |
gerijfd gereven te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
rijvend | gerijfd gereven | ev. rijf | mv. verouderd rijft | rijve | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | rijf | rijft | rijft | rijft | rijft | rijven | rijven | rijven | |
verleden (o.v.t.) | rijfde reef | rijfde reef | rijfde reef | rijfde reeft | rijfde reef | rijfden reven | rijfden reven | rijfden reven | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal rijven | zult/zal rijven | zult/zal rijven | zult rijven | zal rijven | zullen rijven | zullen rijven | zullen rijven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou rijven | zou rijven | zou(dt) rijven | zoudt rijven | zou rijven | zouden rijven | zouden rijven | zouden rijven | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.