rijven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijven    (hulp, bestand)
  • IPA: /rɛivə(n)/
Woordafbreking
  • rij·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rijven
reef
(rijfde) *
gereven
(gerijfd) *
klasse 1 volledig

Werkwoord

rijven

  1. harken, bij elkaar halen, opruimen
    • De kamer moet nodig gereven. 
  1. de zeilen inkorten
  2. (verouderd) (voeding) met een rasp ergens kleine stukjes vanaf halen
  3. (verouderd) (alleen zwak verbogen) onder iets wegkruipen
Opmerkingen
  • In de spreektaal kwamen vroeger ook van [1] en [3] zwak verbogen vormen voor [4].
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [3] rijfijzer
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

rijven mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rijf

Gangbaarheid

  • Het woord rijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
25 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.