rijpaard

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·paard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijpaard rijpaarden
verkleinwoord rijpaardje rijpaardjes

Zelfstandig naamwoord

rijpaard o

  1. (paardrijden) een paard dat geschikt is om bereden te worden
    • Hij runt een handelsstal voor rijpaarden. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rijpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.