rijpaard
Nederlands
Woordafbreking
- rij·paard
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rij ww en paard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijpaard | rijpaarden |
verkleinwoord | rijpaardje | rijpaardjes |
Zelfstandig naamwoord
rijpaard o
- (paardrijden) een paard dat geschikt is om bereden te worden
- Hij runt een handelsstal voor rijpaarden.
Vertalingen
1. voor rijden geschikt paard
Gangbaarheid
- Het woord rijpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rijpaard' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.