werkpaard
Nederlands
![](../I/m/HetRussischeWerkpaard.jpg)
russisch werkpaard
Woordafbreking
- werk·paard
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van werk en paard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkpaard | werkpaarden |
verkleinwoord | werkpaardje | werkpaardjes |
Zelfstandig naamwoord
werkpaard o
- een paard dat gehouden wordt om arbeid te verrichten
- (figuurlijk) een persoon die hard werkt
Synoniemen
- [2] ploeteraar, werkros, zwoeger
Uitdrukkingen en gezegden
- je hebt luxe paarden en werkpaarden
niet iedereen heeft dezelfde positie in de maatschappij
Gangbaarheid
- Het woord werkpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'werkpaard' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.