positron
Nederlands
Woordafbreking
- po·si·tron
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘positief geladen deeltje’ voor het eerst aangetroffen in 1948 [1]
- afgeleid van positief met het achtervoegsel -tron [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | positron | positronen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
positron o
- (natuurkunde) een positief deeltje dat het antideeltje van een elektron is
- Sommige radioactieve isotopen zenden positronen uit.
Afgeleide begrippen
- positronemissie
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord positron staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'positron' herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen. |
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /pɔzɪtrɔn/
Woordafbreking
- po·si·t·ron
Zelfstandig naamwoord
positron monbezield
- (natuurkunde)(verouderd) positron; een positief deeltje dat het antideeltje van een elektron is
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | positron | positrony |
genitief | positronu | positronů |
datief | positronu | positronům |
accusatief | positron | positrony |
vocatief | positrone | positrony |
locatief | positronu | positronech |
instrumentalis | positronem | positrony |
Synoniemen
- antielektron monbezield
Verwijzingen
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.