porca

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈpɔr.ka/
Woordafbreking
  • por·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • De vrouwelijke vorm van porcus ("varken").

Zelfstandig naamwoord

pŏrca v

  1. (zoogdieren) zeug, varken
  2. (landbouw) bed (gleuf tussen twee voren)
Verbuiging
Overerving en ontlening
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.