peer
![](../I/m/Pyrus_communis.jpg)
Pyrus communis
Nederlands
![](../I/m/Pears.jpg)
1. Twee peren aan een perenboom.
![](../I/m/Ampoule.jpg)
2. Een peer (gloeilamp).
Woordafbreking
- peer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lid van het Hogerhuis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vader’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1682 [1]
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peer | peren |
verkleinwoord | peertje | peertjes |
Zelfstandig naamwoord
peer v/m
- (fruit) Pyrus communis
vrucht van de perenboom - gloeilamp in de vorm van een peer (1)
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Appels met peren vergelijken
twee totaal verschillende dingen vergelijken alsof ze eender zijn, waardoor de vergelijking onzinnig is
- Met de gebakken peren (blijven) zitten
voor de moeilijkheden opdraaien
Vertalingen
1. vrucht
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
peren |
peer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
- Ik peer.
- gebiedende wijs van peren
- Peer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
- Peer je?
Gangbaarheid
- Het woord peer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'peer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Wolof
Uitspraak
- IPA: /pɛːr/
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.