papier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·pier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beschrijfbaar materiaal’ voor het eerst aangetroffen in 1361 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord papier papieren
verkleinwoord papiertje papiertjes

Zelfstandig naamwoord

papier o

  1. een dun vezelachtig beschrijfbaar materiaal
    • Hij schreef zijn recensie op papier. 
  1. officieel bewijsstuk
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord papier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord papier papiere

Zelfstandig naamwoord

papier

  1. papier o.


Frans

Zelfstandig naamwoord

papier m

  1. papier o.


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

papier

  1. papier
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.