papierwinkel
Nederlands
Woordafbreking
- pa·pier·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van papier en winkel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | papierwinkel | papierwinkels |
verkleinwoord | papierwinkeltje | papierwinkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
papierwinkel m [1]
- een winkel waar je papier kunt kopen
- (figuurlijk) een enorme hoeveelheid documenten die voor een bepaald doel nodig zijn
- Een kledingwinkel beginnen is een leuke en uitdagende bezigheid, maar de hele papierwinkel die daarbij komt kijken lijkt me een ramp.
- Veel problemen in de zorg zijn niet opgelost met normen. Geluk en warmte zijn belangrijk. Tijd die je aan de papierwinkel besteed, kun je niet gebruiken om eens met iemand naar buiten te lopen.” [2]
Gangbaarheid
- Het woord papierwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'papierwinkel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.