öppna
Zweeds
Woordafbreking
- öpp·na
Bijvoeglijk naamwoord
öppna
- bepaald enkelvoud van öppen
Schrijfwijzen
- öppne (inzetbaar alleen bij een mannelijke persoon of een mannelijk dier in plaats van öppna)
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
mv: öppna | öppnare | öppnaste [1] öppnast [2] |
Bijvoeglijk naamwoord
öppna
- meervoud van öppen
Uitdrukkingen en gezegden
- slå in öppna dörrar
open deuren intrappen
Opmerkingen
- attributief
- predikatief
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
öppna |
öppnade |
öppnat |
volledig |
Werkwoord
öppna
- open doen, openen, openmaken, openzetten
- «Det är viktigt för oss att vi kan komma igång och det finns en stor längtan hos personalen att öppna igen.»
- Het is voor ons belangrijk dat we kunnen op gang komen en er is een groot verlangen onder het personeel weer te openen.
- «Det är viktigt för oss att vi kan komma igång och det finns en stor längtan hos personalen att öppna igen.»
- uitpakken
- opensnijden
- ontkurken
- losgespen
- openstellen
- openslaan
- zich vestigen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.