opener

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ope·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van openen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord opener openers
verkleinwoord openertje openertjes

Zelfstandig naamwoord

opener m

  1. (huishouden) werktuig om iets te openen, bv. een blik of een fles
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord opener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.