omgangsvorm
Nederlands
Woordafbreking
- om·gangs·vorm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van omgang en vorm met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omgangsvorm | omgangsvormen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
omgangsvorm m
- manier waarop je je tegenover een ander persoon moet gedragen volgens de (ongeschreven) regels van de etiquette
- „Ga het gesprek aan over het lawaai waarmee de ruzies worden uitgevochten. Dat is een gesprek met z’n vieren, met vader erbij. De basis voor het aanleren van omgangsvormen ligt in het gezin. De goede voorbeelden in de buitenwereld worden schaarser. De verruwing heeft zelfs het parlementaire debat bereikt.” [1]
Gangbaarheid
- Het woord omgangsvorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omgangsvorm' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Annemiek Leclaire 24 november 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.