stoet

• Geluid:  stoet    (hulp, bestand)

• stoet

• Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘optocht’ voor het eerst aangetroffen in 1375 [1] [2] [3]

stoet m

1. een in een lange rij optrekkende groep mensen of dieren

1. • Is die stoet nou nog niet afgelopen? 

2. een grote hoeveelheid

1. • Oh, daar is een hele stoet van! 

• optocht, defilé

• [1] cortège

• begrafenisstoet, bloemenstoet, jachtstoet, lichtstoet, lijfstoet, lijkstoet, praalstoet, rouwstoet, trouwstoet, uitvaartstoet

• stoetboom, stoeterij, stoethaspel, stoetsgewijs

• Het woord stoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stoet' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

stoet

1. stoet optocht
2. dekhengst, ram

1. «Robert Gordon het die eerste merinostoet na die Kaap ingevoer.»

   Robert Gordon voerde de eerste ram van het merinoschaap in naar de Kaap.