omgangstaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omgangstaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔmɣɑŋsˌtal/
Woordafbreking
  • om·gangs·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omgangstaal omgangstalen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

omgangstaal m/v

  1. (taalkunde) woordenschat en manier van spreken die mensen in hun dagelijkse contacten gebruiken

Gangbaarheid

  • Het woord omgangstaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.