maag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maag    (hulp, bestand)
  • IPA: /maːx/
enkelvoud meervoud
naamwoord maag magen
verkleinwoord maagje maagjes
1
2
3
4
5
6
7
8
Woordafbreking
  • maag
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘orgaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘verwant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1]

Zelfstandig naamwoord

maag v/m

  1. (anatomie) Ventriculus, een orgaan dat dient om voedsel te verteren
Hyponiemen
  • bedelaarsmaag
  • bladmaag
  • boekmaag
  • cascademaag
  • haaienmaag
  • hoendermaag
  • honigmaag
  • kauwmaag
  • kliermaag
  • lebmaag
  • netmaag
  • runselmaag
  • spiermaag
  • spillemaag
  • struisvogelmaag
  • varkensmaag
  • voormaag
  • zwaardmaag
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord maag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Indonesisch

Zelfstandig naamwoord

maag; gastritis, maagzweer

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.