lebmaag
Nederlands
Woordafbreking
- leb·maag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leb en maag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lebmaag | lebmagen |
verkleinwoord | lebmaagje | lebmaagjes |
Zelfstandig naamwoord
lebmaag v/m
- (zoötomie) de vierde maag van een herkauwer, zoals een rund
- Stremsel wordt gewonnen uit de lebmaag van een kalf.
Vertalingen
1. de vierde maag van een herkauwer, zoals een rund
Gangbaarheid
- Het woord lebmaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lebmaag' herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.