anus
Nederlands
|
Woordafbreking
- anus
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
anus m
- (anatomie) de opening aan het eind van de endeldarm en aan het eind van het spijsverteringskanaal waardoor afvalstoffen het lichaam verlaten
- Uit je anus komt je poep.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord anus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'anus' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Frans
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /anʊs/
Zelfstandig naamwoord
anus m onbezield
Synoniemen
- anální otvor m onbezield
- řiť v
- řitní otvor m onbezield
Afgeleide begrippen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.