lover

Nederlands

Uitspraak

(heteroniem)

  • [A]: Geluid:  lover    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈlɔvər/
  • {B], [C]: Geluid:  lover    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈlovər/
Woordafbreking
  • lo·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gebladerte’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • [A] van Engels lover
  • [B] van  loof zn  met het achtervoegsel -er [2]
  • [C] van  loof ww  met het achtervoegsel -en [3][4]
A enkelvoud meervoud
naamwoord lover lovers
verkleinwoord lovertje lovertjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie in deze betekenis.

Zelfstandig naamwoord

[A] lover m

  1. iemand die met een ander een intieme relatie heeft
Synoniemen
Afgeleide begrippen
B enkelvoud meervoud
naamwoord lover lovers
verkleinwoord lovertje lovertjes

Zelfstandig naamwoord

[B] lover o

  1. het geheel van bladeren van een of meer bomen
  2. nagemaakte blaadjes als versiering
Schrijfwijzen
Synoniemen
Vertalingen
C enkelvoud meervoud
naamwoord lover lovers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[C] lover m

  1. iemand die nadrukkelijk vertelt dat hij iets of iemand goed vindt
  2. iemand die iets probeert te verkopen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord lover staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • lo·ver
Naar frequentie 600

Zelfstandig naamwoord

lover

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van lov


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • lo·ver

Zelfstandig naamwoord

lover

  1. nominatief bepaald vrouwelijk meervoud van lov
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.