loof
Nederlands
Woordafbreking
- loof
Zelfstandig naamwoord
loof o
- gebladerte
- (biologie) weefsel van lagere cryptogamen, waarbij zich geen verdeling in wortel, stengel en blad voordoet
Hyponiemen
- bloemkoolloof, dubbelloof, eikenloof, eiloof, grondsloof, roodloof, witloof, wortelloof
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
loven |
loof
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loven
- Ik loof.
- gebiedende wijs van loven
- Loof!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loven
- Loof je?
Gangbaarheid
- Het woord loof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loof' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.