twist
Nederlands
Woordafbreking
- twist
Zelfstandig naamwoord
twist m
- een langdurig geschil
- Hopelijk kan die twist nu eindelijk bijgelegd worden.
- een dans uit de jaren 1960
Hyponiemen
- broedertwist, burgertwist, geloofstwist, godsdiensttwist, kerktwist, redetwist, stammentwist, woordentwist
Afgeleide begrippen
- getwist, twistappel, twistdrijver, twisten, twistend, twister, twistgesprek, twistpunt, twistvraag, twistziek
Vertalingen
1. een langdurig geschil
Gangbaarheid
- Het woord twist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'twist' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "twist" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- twist op website: Etymologiebank.nl
- twist op website: Etymologiebank.nl
- twist op website: Etymologiebank.nl
Engels
Zelfstandig naamwoord
twist
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to twist |
he/she/it | twists |
verleden tijd | twisted |
voltooid deelwoord |
twisted |
onvoltooid deelwoord |
twisting |
gebiedende wijs | twist |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.